De Kern van Aikido

Aikido is een Japanse krijgskunst die is ontwikkeld door Morihei Ueshiba (1883-1969). Zij benadrukt harmonie in plaats van strijd in het omgaan met agressie of conflicten. Dit betekent dat in een situatie van fysieke, verbale of emotionele agressie niet een positie van weerstand of strijd wordt gekozen, maar één van integratie met de kracht van de agressor. Op die manier wordt deze kracht eigen gemaakt zodat je deze kunt leiden en vervolgens de agressieve energie kunt neutraliseren. Aikido is met andere woorden een krijgskunst waarbij het niet gaat om het standaard “winnen of verliezen” en die alternatieven biedt om een conflict te beheersen.

Het ideaal van een harmonische oplossing in een conflictsituatie is niet slechts een filosofie. Het gaat erom dat deze werkelijkheid worden in de opstelling en acties van de Aikido-beoefenaar, ook en met name wanneer deze onder druk moeten worden uitgevoerd. Met behulp van fysieke training en oefening in confronterende situaties leert men geleidelijk aan de gebruikelijke reactie van verdediging, blokkering en worsteling te laten gaan om vervolgens in plaats daarvan de kracht van het open en onbeschermd zijn te ervaren, hoe paradoxaal en onzinnig dat aanvankelijk ook lijkt.

o-sensei

Het open staan biedt een betere uitgangspositie om na te gaan wat de werkelijkheid van een bepaalde situatie is en door het vrij blijven van angstige verdedigingshoudingen is men in staat om met grotere flexibiliteit en vrijheid te reageren. Verstarring of stijfheid is, vergeleken met openheid en flexibiliteit, geen functionele strategie van conflictbeheersing en draagt niet bij aan weerbaarheid.

In Aikido worden geest en lichaam als onlosmakelijke aspecten van het geheel beschouwd. Vrees manifesteert zich in lichamen als stijfheid en verlies van evenwicht en daardoor van vrijheid om te bewegen. De ervaring van weerstand en strijd in de beoefening van Aikido toont waar blokkades zitten. Door daaraan te werken kan men zich meer open en vrij gaan voelen.

Mensen worden zacht en soepel geboren;
eenmaal dood, zijn zij stijf en hard.
Planten worden teder en buigzaam geboren;
eenmaal dood zijn ze broos en stijf.

Aldus, wie stijf en onbuigbaar is,
is een discipel van de dood.
Wie zacht en buigzaam is,
is een discipel van het leven.
Het harde en stijve zal worden gebroken.
Het zachte en soepele zal zegevieren.

Tao te Ching. Hoofdstuk 76.